-
6
-
De ervaringen van de bekering
Ontdekking van de Heer (bekering of wedergeboorte)
Voordat iemand zich in Liefde overgeeft aan de wil van de Heer kan gesteld worden dat de persoon zich onbewust is van de effecten van die relatie tot de Heer op de handelingen in het leven. Als de Liefde van de Heer ontdekt is en de Liefde beantwoord wordt betekent het dat de persoon "bewust onbekwaam" wordt in deze relatie en dat de Heer de persoon stap voor stap mee neemt in de ontwikkeling van bekwaamheden om deze relatie te verdiepen en te leven in het dagelijks leven. Bij de één vindt de totale overgave plaats op heel jonge leeftijd, bij de ander vlak voor het afscheid uit dit aardse leven. Ook een evolutionair proces met golfbewegingen wordt dikwijls beschreven.
De periode van het "Leven in het vlees" of lauwwarme relatie tot de Heer eindigt in de bewustwording van de betekenis van het Genade offer van de Heer en in het besef dat dit offer verlost van de eigen onvolkomenheden, zondigheid, hoogmoed, eigenwaarde, etc. Dan begint in de levenslopen een proces van zuivering. Dat wordt vaak benoemd als het ingaan in nieuwe scholen.
Bezinningsvragen
- Wanneer ontdekte ik de Liefde van de Heer?
- Waaraan heb ik de Heer herkend?
- Wat betekende dit voor mij?
- Waarom heb ik de Heer niet eerder erkend?
- Wat is het verschil tussen herkennen van de Liefde van de Heer en kennis zoals geleerd in catechisatie of bijbelstudie?
- Wat was de aanleiding voor mijn bekering/wedergeboorte?
- Waarom ben ik teruggekomen van mijn eerdere besluit om de Heer te volgen?
- Welke plaats geef ik de bekering in de balans tussen mijn innerlijke en uiterlijke gang door het leven?
Uit de traditie
De traditie leert dat ook hier veel variatie is in de wijze waarop de ontdekking van de Heer aan het papier is toevertrouwd. In de 18e en begin 19e eeuw herkennen we twee grote groepen levenslopen. De levenslopen van hen waarbij het bewustzijn zich evolutionair ontwikkelt, vanuit de christelijke opvoeding en de levenslopen waarin dit bewustzijn leidt tot een ervaring van wedergeboorte of bekering.
In veel levenslopen wordt ook gesproken van geloofstwijfel, of van een terug vallen in de oude levenswijze met veel twijfels. Vermeden wordt om concrete gebeurtenissen of personen te noemen die aanleiding geweest zijn tot geloofstwijfel. Dit is vaak in geritualiseerde termen beschreven. De situaties waarbij de Heer weer gevonden wordt zijn vaak wel weer concreet genoemd. Vermeden wordt om naar mensen te wijzen of gebeurtenissen te noemen. De eer wordt bovenal aan de Heer gegeven.
Uiteenlopende accenten komen voor, want het is de eigen keuze van de auteur hoe de ontdekking van de Heer beschreven is en de invloed van die keuze op het persoonlijke leven.
Voorbeelden
- Georg Nixdorf (1700-1785) beschrijft in detail het proces dat hij door maakt. Als herbergier en bierbrouwer leeft hij van de wereldse geneugten, maar voelt zich beklemd. Hij heeft een warme sympathie voor de bekeerden maar staat met zijn één voet nog stevig verankerd in zijn economische levenswijze, waardoor hij niet de beslissing kan nemen om zijn leven geheel aan de Heer de wijden. De broeders die hem bezoeken in zijn herberg in Breslau houden hem de harde waarheid voor. Pas na een bezoek aan Herrnhut is hij zo ver dat hij de lucratieve positie in Breslau wil opgeven. Hij krijgt echter de opdracht naar Breslau terug te keren, totdat de Heer hem van de aangegane verplichtingen in Breslau ontslaat. Hij toont nu in het openbaar zijn sympathie voor de Broederuniteit. Dit leidt tot een volkswoede van de kerkelijke gemeenschap. Na enige tijd ontslaat de lokale overheid hem van zijn verplichtingen en kan hij naar Herrnhut vertrekken.
- Christoph Gotlob Busch (1726-1800) heeft het in de momenten van vertwijfeling over een goede betrouwbare vriend of broeder die hem steunt zonder dat namen worden genoemd.
- Johannes Sörensen (1713-1802) schrijft over 1729. Hij maakt zich grote zorgen om zijn zielenheil en ontmoet een student in Kolbing. Deze laat hem ontdekken dat hij de Heiland niet kent, ondanks zijn oprechte christelijke opvoeding. Wanhopig en in alle eenzaamheid en gedreven door innerlijke angst gaat hij op zoek naar de Heiland. Zo brengt hij meerdere dagen en nachten door tot hij Goddelijke zekerheid, kracht en vrede ervaart. "Bijgevolg kon ik nu geloven dat mijn lieve Heiland al mijn zonden zou vergeven, kortom ik voelde mij als in de hemel." De veranderingen in zijn houding zijn zo groot dat zijn huisgenoten een predikant halen om hem weer terug te brengen tot de gangbare christelijke levenswijze. De reactie van de predikant: "Mijn zoon ik vraag je om Jezus wil waak vol vertrouwen over Zijn hart, zodat je deze kostbare schat nooit verliest."
- Andrew-Schout (1700 - 1763) was een succesvol marine officier. Hij verhuurde zich aan menig overheid en leverde substantiële bijdragen aan overwinningen. Andrew was een avonturier en hij ontdekte dat het leven op zee erg oppervlakkig was. Op zee voelde hij dikwijls dat hij bekering nodig had, maar eenmaal aan land vergat hij dat en trok de zee hem weer met al haar avonturen. Na een succesvolle slag in de Oostzee, werd hij ingekwartierd in Riga. Hij meldde zich in het aangewezen huis met de woorden "is hier nog plaats voor een arme zondaar?" Het antwoord was: "De Heiland is voor zondaars gestorven". Zo maakte hij kennis met de broeders en hij voelde hier zo'n diepe warmte in zijn hart dat hij echt tot bekering kwam. Hij kreeg eervol ontslag en trok samen met broeders via Amsterdam naar de Herrnhaag. Daar verzocht hij om lid te mogen worden van de gemeente. Dit werd geweigerd. Schout noemt de redenen van de weigering niet.
- Nicolas Garrison (1701-1781) ging als jongeman naar zee en werd een succesvol kapitein. Hij was zich er van bewust dat hij een goddeloos leven leidde. Na één van zijn reizen probeerde hij krampachtig door gebed op eigen kracht tot geloof te komen en besloot meermalen om aan wal te blijven. Hij trok echter steeds weer naar zee. Daar ontmoet hij Joseph Spangenberg die door zijn levenswijze en spreken aan boord een grote indruk op hem maakte. Nog steeds probeerde Nicolas wanhopig op eigen kracht tot geloof te komen. Pas toen hij op een reis dodelijk ziek werd, werd hij zich volledig bewust van zijn zondige leven en zijn onmacht om dit ongedaan te maken. Garrison beschrijft een proces van bewustwording waarbij de geest gewillig is maar het vlees zwak. Hij was nu dodelijk ziek en werd op Antigua liefdevol verpleegd door de broeders maar zoals hij zelf schrijft leeft hij nog "onder de wet" en kon hij niet geloven dat zijn zonden vergeven waren. Tenslotte gaf hij zich volledig over aan de Heer en aan de verzorging van de broeders. Hoewel hij meermaals besloot niet meer naar zee te gaan bleef die onweerstaanbare drang in zijn hart. Hij wil nu een godvrezend voorbeeld zijn en zo zielen winnen voor het Lam onder de ruwe zeelieden. Op één van de volgende reizen ontmoet hij de graaf von Zinzendorf.
- Magdalena Beulah Brockden (1721-1820) vertelt dat ze zich slecht gedroeg, omdat ze graag weg gestuurd wilde worden. Tegelijkertijd getuigt zij van de Liefde die zij ontvangt van de zusters en de grote genade van de Heiland waardoor zij zich steeds meer thuis voelt in Bethlehem. Vervolgens geeft ze aan dat zij bevrijd is van de slavernij en van het juk van de slavernij van de zonde.
In deze categorie
-
Ingedeeld bij
-
Hits65 views